- Energieconcerns RWE en Uniper kunnen Nederland niet op basis van het Energiehandvestverdrag aanklagen wegens de gedwongen sluiting van hun kolencentrales.
- Volgens het Bundesgerichtshof in Karlsruhe is het verdrag niet bedoeld om via een arbitrageprocedure compensatie af te dwingen.
- De uitspraak is een opsteker voor minister Rob Jetten en milieuactivisten, die bang waren dat de overgang naar schone energie zou worden vertraagd.
- Lees ook: G7-landen bereiken akkoord over het uitfaseren van kolen en het uitbreiden van de productie van duurzame energie
Energieconcerns RWE en Uniper kunnen Nederland niet op basis van het Energiehandvestverdrag aanklagen wegens de gedwongen sluiting van hun kolencentrales. Dat heeft de hoogste rechter in Duitsland bepaald. Dit betekent dat ze van Nederland geen grote schadevergoedingen kunnen claimen.
De Duitse bedrijven wilden via een arbitrageprocedure compensatie afdwingen voor de schade die ze zeggen te lijden doordat stroomproductie met kolen vanaf 2030 verboden wordt. Maar volgens het Bundesgerichtshof in Karlsruhe is dat niet de manier waarop met het bewuste verdrag moet worden omgegaan.
De uitspraak is een opsteker voor milieuactivisten die eerder hadden gewaarschuwd dat het Energiehandvestverdrag, een internationaal handelsverdrag voor samenwerking op vlak van energiezekerheid, door grote vervuilers zou kunnen worden gebruikt om de overgang naar schone energie te vertragen.
Het Bundesgerichtshof volgt met zijn besluit een eerdere conclusie van de hoogste rechtbank van de Europese Unie, die al oordeelde dat geschillen tussen een EU-land en een investeerder uit een andere EU-lidstaat niet kunnen worden aangevochten door middel van arbitrage.
Demissionair minister voor Klimaat en Energie, Rob Jetten, reageert verheugd op X, voorheen Twitter. "Deze uitspraak van de hoogste rechter in Duitsland is goed nieuws voor Nederland en andere EU-lidstaten. Het betekent dat arbitrageprocedures zoals die tegen de Wet verbod op Kolen, niet verenigbaar zijn met EU-recht."